"Dat na het opzwepende zigeunerstrijkje in het slotdeel het publiek en masse 'bravo' roepend uit de kerbanken omhoog sprong, had alles te maken met de briljante vertolking van het gelegeneheidskwartet van dienst. Homogeen en integer spelend, zonder enige vorm van effectbejag of zelfverheerlijking, werd hier - net als voor de pauze - met zichtbaar plezier de muziek gediend."